Oog: Werking
1. Werking van het Oog (II)
1.1. accomodatie: scherp stellen (Th2 H3.2 ↗54)
- lensvorm veranderen
- dichtbij zien: lens/lensbandjes ontspannen (bv. met je GSM)
- veraf zien: lens/lensbandjes gespannen (bv. in het stadion een spannende voetbalspel zien)
- bijziendheid: scherp beeld komt voor de retina (“dichter bij de lens”) terecht
- verziendheid: scherp beeld komt achter de retina terecht
1.2. adaptatie: aanpassen aan lichtsterkte (Th2 H3 ↗56)
vele mogelijkheden.
- aktief licht blokkeren (oogleden, handen, hoofd draaien, zonnebril)
- iris sluiten (passief)
- aanpassingen receptoren/retina\(^{*}\)
- neuronale aanpassingen
1.3. fotoreceptoren (Th2 H3.3 ↗56)
retina
- schets: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC8031473
- beeld: retina [bron]
let op: pigment = deeltje dat licht absorbeerd; alleen in receptorcellen: receptie
- rodopsine: pigment in de receptorcellen
- pigmentlaag achter de receptorcellen: verminderd reflectie
2. Oefeningen (Th2 H3 ↗62)
(info volgt)
vorige les \(\quad\) volgende les