Planten!
Hartelijk dank aan mijn camera-assistent vandaag, Professor T.!
1. Toets terug
Ter herinnering, antwoorden vraagstuk 3:
- De eenheid voor geluidssterkte is decibel (dB).
- Een zacht briesje kan je niet horen, maar wel voelen met de huid. De geluidssterkte bereikte niet de geluidsdrempel.
- Ratten horen geluiden hoger dan 50 kHz, dit geluid noemen we ultrasoon.
- De mens hoort tonen tussen de 20 en 20 000 Hz, dit is voor de mens zijn hoorbereik.
- Het evenwichtsorgaan in de halfcirkelvormige kanalen werkt op het fysisch verschijnsel zwaartekracht | beweging.
- De gehoorbeentjes versterken geluidstrillingen 18 keer. Dit gebeurt door de hefboomwerking.
- Welke zintuigcellen vormen de geluidstrillingen uiteindelijk in zenuwsignalen om? haarcellen
- Door de eigenschappen van de basilaire membraan word het geluid opgesplitst in frequenties (verschillende toonhoogtes).
- Met beide oren kun je de geluidsbron beter lokaliseren, dit noemen we “stereofonisch horen”.
2. Experiment: Dennenappels (zaadkegel van Conifera)
2.1. Benodigtheden
Wij hebben droge dennenappels nodig, en een beetje water.
Wij leggen de dennenappels in water.
2.2. Waarneming
Binnen een uurtje gaan de schubben van de zaadkegel sluiten.
2.3. Verklaring
- verschillende lagen grondweefsel (in dit geval sclerenchym) “reageren” anders op water
- celdikte, vezelrichting, celverbindingen zijn belangrijk
- analogie: bimetaal
- recent onserzoek dennenappels: passieve aanpassing aan water
Werkt ook omgekeerd: breng vochte dennenappels binnen en laat ze drogen, dan gaan ze open en de zadjes vallen eruit.
Herfstopdracht: doe dit eens thuis na!
3. Kader: Prikkels en Reacties
Soorten van reacties, signaalvorm, en voorbeelden:
- prikkel -> handeling (electrisch, centrale zenuwstelsel), bv. antwoord op vraag van de leerkracht
- prikkel -> Reflex (electrisch, bij dieren via zenuwverbinding), bv. kniepeesreflex, kruidje-roer-mij-niet
- prikkel -> hormonen (chemisch, vaten/klieren), bv. adrenaline in een “vecht-of-cluchtreactie”, fototropie
- prikkel -> directe fysische reactie, bv. dennenappel (zie boven)
Bij het nieuwe hoofdstuk, “watertransport bij planten”, gaan we zowel passieve als ook actieve processen bekijken, en aansluiten met plantenhormonen!
4. Anatomie Planten (T1 H1 ↗12)
4.1. Macroscopisch
Planten bestaan uit
- (bloem)
- bladeren
- stengel
- wortel
4.2. Microscopisch
Herhaling: De Plantencel
- ck: celkern
- cm: celmembraan
- cw: celwand
- cp: cytoplasma
- mit: mitochondria
- bgk: bladgroenkorreltjes (chloroplasten)
- vac: vacuole
- niet te zien: ribosomen, plasmodesmata, …
Dit is een algemeen schema! Afhankelijk van welk weefsel we bekijken gaan de cellen anders uitdifferentiëren (functie!).
Voorbeeld: bij sclerenchym is de celwand vaak dikker (stabilisatie, steunfunctie).
5. Vaatbundels in de Stengel
5.1. De Microscoop!
Wij hebben met een microscoop gewerkt.
Herhaling: onderdelen en gebruik microscoop.
5.2. Microscopie
We hebben een preparaat van de stengel van een Maïsplant bekeken.
We zien de vaatcellen: xyleem en floëem, omringt door sclerenchym en met tussenin meristeem.
Doordenker: Welk onderdeel van de cellen zien we in dit microscopisch preparaat? Wat zien we niet?
5.3. Vaatbundels
Algemeen hebben we voor de vaatbundel het volgende schema:
We onderscheiden:
- Xyleem = houtvaten: buisen die het water omhoog transporteren
- Floëem = zeefvaten: bastcellen die water en voedingsstoffen naar beneden transporteren
Noot: aan de epidermis (buitenhuid) vaan de Maïsstengel liggen de vaatbundels mooi op rij, met floëem buiten en xyleem binnenkant.
6. Watertransport: Moleculaire Basis
Ik wou eventjes polsen hoe goed jullie de moleculaire transportprocessen al kennen. We gaan dit nog herhalen, dit is het werkprincipe van de wortel.
- diffusie: deeltjesbeweging die naar een concentratieevenwicht toe leidt (gerichte beweging, maar ontstaat uit ongerichte deeltjesbeweging).
- osmose: diffusie (van meestal water) door een semipermeabel (halfdoorlatend) membraan.
Noot: een celmembraan laat op zich geen water door, en ook geen ionen. Een celmembraan zonder kanaaltjes is dicht, zoals een muur. De kanaaltjes zijn zoals een deur, maar ze kunnen stofspecifiek zijn, dwz. ze zijn alleen maar open voor bepaalde stoffen (bv. water, noemen we dan waterkanaaltjes = aquaporine).
vorige les \(\quad\) volgende les