Wet van Ohm
1. Toetsverbetering
2. Wet van Ohm (Th6 H3.1 ↗139+)
2.1. Demo
- stroom en spanning: recht evenredig verband
- assensnijpunt in de oorsprong (nul spanning = nul stroom)
2.2. Theorie
Voor een Ohmse weerstand \(^*\) zijn \(U\) en \(I\) recht evenredig. \(^*\) Een Ohmse weerstand is een weerstand die zich volgens het wet van Ohm gedraagt.
- Hoe kleiner de weerstand, hoe groter de stroom.
- (Bijna) elke geleider heeft een specifieke weerstand.
- geleiders hebben een kleine weerstand; isolatoren een grote weerstand (denk aan beweging ladingen!)
De Wet van Ohm: \[U = R \cdot I\]
Weerstand | |
symbool | \(R\) |
eenheid | \(\Omega = \frac{V}{A}\) |
schakelbeeld:
2.3. analogie
Denk aan een buis met water.
- Hoe dunner de buis (kleine oppervlak in dwaarsdoorsnede), hoe moeilijker stroomt het water.
- Hoe langer de buis, hoe moeilijker stroomt het water.
- Hoe groter de waterdruk (“U”), hoe meer water stroomt.
2.4. leerboek (LB Th3 H3 ↗139-142)
→ lezen
2.5. toepassing: potentiometer
regelbare weerstand
2.6. HUISWERK oefeningen (WB Th3 H3 ↗228+)
- WB Th3 H3 ↗228+ oefeningen 1+2
3. Risico’s en Veiligheidssystemen (LB Th3 H3.3 ↗144)
3.1. directe risico’s
Je lichaam (spieren, zenuwen) is gevoelig tegen stroom (bewegende ladingen) en gaat ervan schade nemen, maar een hoge spanning veroorzakt een grote stroom.
- 0,2 – 2 mA licht prikkelend gevoel;
- 2 mA – 10 mA sterk wordende pijnlijke spierkramp;
- 10 – 20 mA grensstroomsterkte; onder spanning staande delen kan je niet meer loslaten;
- >20 mA ademhaling wordt belemmerd; snelle hulp is nodig om verstikking te voorkomen;
- 100 mA hartfibrillatie is dodelijk als niet direct wordt ingegrepen (directe elektrocutie)
[bron] (dit is ter info; niet te kennen)
3.2. indirecte risico’s
- brand/explosie
- bv. door kortsluiting
- bv. door kapotte kabels/snoeren