Biologie van Transgender


Home 4BSW1 4BSW2 4MTLAT/4LAT 4MWW1 4MWW2 4NWE2 5BWE 5EWI/5LWI/5WWI1 5WWI2 About

1. Planning

  • toets 24/5 27/5! (Thema: Polariteit en Oplosbaarheid; herhaling volgende vrijdag)

2. Biologie van Transgender (Discussie)

2.1. Samenvatting

Wij hebben een lange en uitlopende discussie gehad over transgender, en aansluitende thema’s.

Wij zijn vertrokken vanuit een samenvatting van de wetenschappelijke feiten (zie beneden). Verder kwaam dan aan bod:

  • Of transgender “normaal” is. Vanuit een wetenschappelijke standpunt ligt transgender in het normale spectrum van variabiliteit van de mens (zie hieronder). Variabiliteit en diversiteit is trouwens een basiskenmerk van het leven. Transgender is normaal.
  • Postnatale socialisatie blijft uiteraard een belangrijke faktor (bv. gedrag ouders).
  • Er zijn een heleboel voorbeelden van geslachtsverandering in het dierenrijk (zie bv. Roselli, 2018). Over bewustzijn en identiteit van dieren hebben we helaas amper inzichten; we weten zelf niet veel over bewustzijn bij ons eigen soort.
  • Er waren veel argumenten over de maatschappelijke omgang met transgender (bv. transgender-toiletten, transgender in kleuteronderwijs). Deze blijven, zoals alle beslissingen van het samenleven, discussiepunten.
  • Ook de praktische implicaties van een (herhalde) geslachtsverandering kwam even aan bod. Deze procedures zijn risicovol en een (moeilijke) individuele beslissing.
  • De zin van het leven. Er was herhaald de vraag hoe ik (Falk Mielke) zou reageren als mijn kindjes zich als transgender of homoseksueel identificeren. Ik kan hier nog eens mijn algemene houding herhalen dat ik ze met alles zou ondersteunen wat ze gelukkig maakt, omdat ik van mijn kinderen hou, zoals ze zijn.

Mijn initiële uitvoeringen waren gebaseerd op een online-les van Robert Sapolsky: https://www.youtube.com/watch?v=8QScpDGqwsQ (uit https://www.youtube.com/watch?v=LOY3QH_jOtE). Het boek “Behave” van Robert Sapolsky is sterk aanbevolen als je de biologie van menselijk gedrag wilt begrijpen; zeker uiterst belangrijk voor MWW. Een deel daarvan ga ik in de lessen nog aan bod laten komen.

Hartelijk dank voor de discussie!

Het bleek snel dat wij in de klasgroep verschillende opinies hebben over dit thema. Dit is ook normaal. Ik vind wel enorm belangrijk:

  • Dat wij allemaal respektvol blijven omgaan met elkaar, en aandacht ervoor ontwikkelen dat ons eigen gedrag en uitspraken voor iemand anders kwetsend kunnen zijn.
  • Dat jullie argumenten zoeken die op feiten baseren, betrouwbare bronnen vinden, en alert zijn dan niet alles klopt wat ergens van iemand op jullie “feed” beland.

2.2. Bronnen

Vertaling van de samenvatting van Swaab (2007):

  • Tijdens de intra-uteriene periode ontwikkelen de menselijke hersenen zich in mannelijke richting door directe werking van het testosteron van een jongen, en in vrouwelijke richting door de afwezigheid van dit hormoon bij een meisje. Gedurende deze tijd worden genderidentiteit (het gevoel man of vrouw te zijn), seksuele geaardheid en ander gedrag geprogrammeerd. Omdat seksuele differentiatie van de geslachtsorganen plaatsvindt in de eerste twee maanden van de zwangerschap, en seksuele differentiatie van de hersenen begint tijdens de tweede helft van de zwangerschap, kunnen deze twee processen onafhankelijk van elkaar worden beïnvloed, met als gevolg transseksualiteit. Dit betekent ook dat in het geval van een dubbelzinnig geslacht bij de geboorte, de mate van masculinisatie van de geslachtsorganen mogelijk niet dezelfde mate van masculinisatie van de hersenen weerspiegelt. Er zijn verschillen in hersenstructuren en hersenfuncties gevonden die verband houden met seksuele geaardheid en geslacht.

Vertaling van de samenvatting van Zhou et al. (1995):

  • Transseksuele personen hebben, vaak vanaf hun kindertijd, het sterke gevoel dat ze met het verkeerde geslacht zijn geboren. De mogelijke psychogenie of biologische etiologie van transseksualiteit is al jaren onderwerp van discussie. Hier laten we zien dat het volume van de centrale onderverdeling van de bedkern van de stria terminalis (BSTc), een hersengebied dat essentieel is voor seksueel gedrag, groter is bij mannen dan bij vrouwen. Bij transseksuelen van man naar vrouw werd een BSTc van vrouwelijke grootte gevonden. De grootte van de BSTc werd op volwassen leeftijd niet beïnvloed door geslachtshormonen en was onafhankelijk van de seksuele geaardheid. Onze studie is de eerste die een vrouwelijke hersenstructuur laat zien bij genetisch mannelijke transseksuelen en ondersteunt de hypothese dat genderidentiteit ontstaat als gevolg van een interactie tussen de zich ontwikkelende hersenen en geslachtshormonen.

Vertaling van de samenvatting van Roselli (2018):

  • Seksuele identiteit en seksuele geaardheid zijn onafhankelijke componenten van iemands seksuele identiteit. Deze dimensies zijn meestal in harmonie met elkaar en met het genitale geslacht van een individu, hoewel niet altijd. De huidige review bespreekt de relatie tussen seksuele identiteit en seksuele geaardheid en prenatale factoren die de ontwikkeling van de hersenen en de expressie van seksueel gedrag bij dieren en mensen bepalen. Een van de belangrijkste besproken invloeden heeft betrekking op de organisatorische effecten die de vroege hormoonomgeving uitoefent op zowel genderidentiteit als seksuele geaardheid. Bewijs dat genderidentiteit en seksuele geaardheid vermannelijkt worden door prenatale blootstelling aan testosteron en gefeminiseerd worden door de afwezigheid ervan, wordt ontleend aan fundamenteel onderzoek bij dieren, correlaties van biometrische indices van blootstelling aan androgeen en onderzoeken naar klinische aandoeningen die verband houden met stoornissen in de seksuele ontwikkeling. Er zijn echter belangrijke uitzonderingen op deze theorie die nog moeten worden opgelost. Familie- en tweelingstudies geven aan dat genen een rol spelen, hoewel er geen specifieke kandidaat-genen zijn geïdentificeerd. Bewijsmateriaal dat verband houdt met het aantal oudere broers impliceert dat de immuunreacties van de moeder een bijdragende factor zijn voor de mannelijke seksuele geaardheid. Het blijft speculatief hoe deze invloeden zich tot elkaar zouden kunnen verhouden en zouden kunnen interageren met postnatale socialisatie. Niettemin maakt bestaand empirisch bewijsmateriaal, ondanks de vele uitdagingen voor onderzoek op dit gebied, duidelijk dat er een significante biologische bijdrage is aan de ontwikkeling van de seksuele identiteit en seksuele geaardheid van een individu.

Bronnen:

  • Swaab D (2007). “Sexual differentiation of the brain and behavior”. Best Pract Res Clin Endocrinol Metab. 21 (3): 431–44. doi:10.1016/j.beem.2007.04.003. PMID 17875490.
  • Zhou J, Hofman M, Gooren L, Swaab D (1995). “A sex difference in the human brain and its relation to transsexuality”. Nature. 378 (6552): 68–70. Bibcode:1995Natur.378…68Z. doi:10.1038/378068a0. hdl:20.500.11755/9da6a0a1-f622-44f3-ac4f-fec297a7c6c2. PMID 7477289. S2CID 4344570.
  • Roselli CE. Neurobiology of gender identity and sexual orientation. J Neuroendocrinol. 2018; 30:e12562. https://doi.org/10.1111/jne.12562
  • Kruijver F, Zhou J, Pool C, Hofman M, Gooren L, Swaab D (2000). “Male-to-female transsexuals have female neuron numbers in a limbic nucleus”. J. Clin. Endocrinol. Metab. 85 (5): 2034–41. doi:10.1210/jcem.85.5.6564. PMID 10843193.
  • Chung W, De Vries G, Swaab D (2002). “Sexual differentiation of the bed nucleus of the stria terminalis in humans may extend into adulthood”. J Neurosci. 22 (3): 1027–33. doi:10.1523/JNEUROSCI.22-03-01027.2002. PMC 6758506. PMID 11826131.
  • Dumais, KM; Alonso, AG; Immormino, MA; Bredewold, R; Veenema, AH (February 2016). “Involvement of the oxytocin system in the bed nucleus of the stria terminalis in the sex-specific regulation of social recognition”. Psychoneuroendocrinology. 64: 79–88. doi:10.1016/j.psyneuen.2015.11.007. PMC 4698213. PMID 26630388.
  • Hulshoff Pol HE, Cohen-Kettenis PT, Van Haren NE, Peper JS, Brans RG, Cahn W, et al. (2006). “Changing your sex changes your brain: Influences of testosterone and estrogen on adult human brain structure”. European Journal of Endocrinology. 155 (Suppl. 1): S107–S114. doi:10.1530/eje.1.02248.






Date: 2024-05-17 Fri 00:00

Author: Falk Mielke