Elektriciteit en Veiligheid
1. risico’s
1.1. directe risico’s
Je lichaam (spieren, zenuwen) is gevoelig tegen stroom (bewegende ladingen) en gaat ervan schade nemen, maar een hoge spanning veroorzakt een grote stroom.
- 0,2 – 2 mA licht prikkelend gevoel;
- 2 mA – 10 mA sterk wordende pijnlijke spierkramp;
- 10 – 20 mA grensstroomsterkte; onder spanning staande delen kan je niet meer loslaten;
- >20 mA ademhaling wordt belemmerd; snelle hulp is nodig om verstikking te voorkomen;
- 100 mA hartfibrillatie is dodelijk als niet direct wordt ingegrepen (directe elektrocutie)
[bron]
1.2. indirecte
- brand/explosie
- bv. door kortsluiting
- bv. door kapotte kabels/snoeren
2. stroomkring thuis (LB Th3 H3.3 ↗83)
- per conventie: blauw = fase, bruin/zwart = nul, groen+geel = aardingsgeleider
- automatische zekering
- verliesstroomschakelaar: Wet van Kirchhof
In elk knooppunt van een elektrisch netwerk is de algebraïsche som van de stromen \(I_k\), waarbij ingaande stromen positief en uitgaande negatief worden gerekend, gelijk aan nul.
3. oefeningen
→ oefeningen vanaf WB ↗128 oef. 5
vorige les \(\quad\) labo \(\quad\) volgende les