Warmtecapaciteit
1. Mini-Toets
succes, allemaal!
2. Warmtecapaciteit (Th4 H1.4 ↗111)
definitie: Het vermogen van een voorwerp om energie in de vorm van warmte op te slaan.
Warmtecapaciteit | |
symbool | \(C\) |
formule | \(C = \frac{\Delta Q}{\Delta T}\) |
eenheid | \(\frac{J}{K}\) |
3. Specifieke Warmtecapaciteit (TH4 H1.4 ↗110)
3.1. definitie
De hoeveelheid energie die nodig is om \(1 kg\) van een zuivere stof met \(1 K\) op te warmen is een stofconstante, de specifieke warmtecapaciteit \(c\).
Specifieke warmtecapaciteit | (stofconstante) |
symbool | \(c\) |
eenheid | \(\frac{J}{kg\cdot K}\) |
\[Q = m\cdot c \cdot T\]
Voorbeeld: Water \(c(water) = 4186 \frac{J}{kg\cdot K}\)
- als \(1 L\) water om \(1 K\) afkoelt gaat het \(4186 J\) energie afstaan.
- zie labo
3.2. voorbeelden
https://en.wikipedia.org/wiki/Table_of_specific_heat_capacities
- waterstofgas: \(14,3 \frac{kJ}{kg K}\)
- helium: \(5,2 \frac{kJ}{kg K}\)
- water @ 25℃: \(4,18 \frac{kJ}{kg K}\)
- water @ -10℃ (ijs): \(2,05 \frac{kJ}{kg K}\)
- hout: \(1,2-2,9 \frac{kJ}{kg K}\)
- lucht: \(1,0 \frac{kJ}{kg K}\)
- graniet: \(0,79 \frac{kJ}{kg K}\)
- ijzer: \(0,45 \frac{kJ}{kg K}\)
- lood: \(0,13 \frac{kJ}{kg K}\)
- goud: \(0,13 \frac{kJ}{kg K}\)
3.3. oefening
→ WB Th4 H1.3 oefening 19 ↗171
→ WB Th4 H1.3 oefening 22-26 ↗171